Wat bepaald een stijging of daling van de koers?

Wat bepaald een stijging of daling van de koers?

Winstverwachtingen

Een oorzaak voor grotere populariteit bij beleggers, is dat een bedrijf aankondigt dat het erg goed gaat met de winstontwikkeling en dus de vooruitzichten ook zeer gunstig zijn. Dan daalt dus de koers-winstverhouding: het aantal malen dat de nettowinst per aandeel in de koers zit. Als een aandeel op de beurs 40 euro doet en er wordt per aandeel 4 euro winst gemaakt, dan is de koers-winstverhouding dus 10. Kondigt het bedrijf aan dat de winst is verdubbeld en was dat nog nergens op de beurs bekend, dan wordt dus per aandeel 8 euro winst gemaakt en dan is de koers-winstverhouding dus slechts 5. Dat is zo laag dat iedere calculerende belegger meteen dat aandeel wil hebben en dus gaat de koers omhoog.

Het omgekeerde gebeurt natuurlijk als men aankondigt dat de winst zal gaan tegenvallen. Zo’n bekendmaking heet een winstwaarschuwing, waarbij de marktprijs zich zal aanpassen aan de nieuwe informatie en de koers kan dus in korte tijd flink lager gaan. Ik zelf probeer een bedrijf te selecteren met een koers/winst verhouding <15.

Dividendbeleid

Wat een aandeel ook erg populair maakt bij sommige beleggers, is dat een bedrijf aankondigt dat het dividend (jaarlijkse winstuitkering) omhoog gaat. Het aandeel levert meer op dan voorheen en is door een betere inkomstenbron aantrekkelijk voor beleggers.  Vooral institutionele beleggers (pensioenfondsen en verzekeraars) zien dat graag, want zij hoeven in het algemeen geen belasting te betalen over het ontvangen dividend.

Een bedrijf dat aankondigt dat het dividend omlaag gaat omdat de winst tegenvalt, is niet populair bij beleggers. Je verdient er dan minder aan dan voorheen, het aandeel wordt minder aantrekkelijk en de koers daalt.

Overnamegeruchten

De koers van een aandeel kan heel snel omhoog gaan als er overnamegeruchten zijn.

Stel dat het bedrijf x een koers heeft van 30 euro. Opeens hoort men dat een groot bedrijf interesse heeft voor overname van x. Dan moet er een bod worden uitgebracht en dat bod ligt vrijwel altijd een flink stuk boven de beurskoers. In dat geval zullen de meeste aandeelhouders meteen hun aandelen willen verkopen en dan is de overname rond. Ligt het bod rond de beurskoers, dan worden aandeelhouders niet enthousiast, want kennelijk wordt er door het overnemende bedrijf niet betaald voor de good-will.

Het beursklimaat, soms zitten we in een stijgende en soms in een dalende trend

Beursklimaat

Ook het algehele beursklimaat is een belangrijke factor: de markt zit nu eenmaal soms in een stijgende trend ofwel in een dalende trend. Het ene aandeel gaat daarbij sneller omhoog of omlaag dan het andere. Soms is er een aandeel waarvan iedere belegger weet dat het eigenlijk niet zo’n fantastisch aandeel is. Het management is al jaren zwak, de markt zit tegen, men is te veel afhankelijk van een markt in het buitenland, waarvan nu net de valuta zwak is, enzovoort. Maar als vrijwel alle andere aandelen enige tijd flink zijn gestegen en dit aandeel nog niet, kan er een inhaalbeweging ontstaan. De andere aandelen waren zo duur geworden en dit aandeel leek nog erg goedkoop, dus neemt men winst in de dure aandelen en probeert men nog te profiteren van een achtergebleven goedkoop aandeel. Dat aandeel wordt dus als het ware door de markt meegetrokken.

Soms gaat het een hele tijd goed op de beurs. De koersen gaan omhoog, afgezien van af en toe een correctie. Dan spreekt men van een bull market.

Maar het beursklimaat kan opeens veranderen en dan breekt een tijdperk aan waarin de koersen trendmatig dalen. Dan spreekt men van een ‘bear market’.

Rentebeleid centrale banken

De centrale banken hebben een invloed op de beurskoersen. De belangrijkste factor is het verloop van de rente die betaald wordt op zowel korte als lange leningen, zoals de staatsleningen. De regel hierbij is dat de aandelenkoersen gaan stijgen als de renteniveaus in een land gaan dalen en dat de koersen dalen als de rentetarieven stijgen.

Als de economie in het slop zit, dan wordt de rente verlaagd om investeren aantrekkelijker te maken. In dat geval worden aandelen ook aantrekkelijker: de rente op spaarrekeningen zal bijvoorbeeld zo hard dalen dat beleggers naar alternatieven gaan zoeken en bij aandelen uitkomen.

Als de rente stijgt, dan gaat de aandelenmarkt in het algemeen trendmatig naar beneden. De rente op spaarrekeningen stijgt weer en heel wat mensen kiezen dan liever voor een zekere rentevoet en mijden dan de risico’s die aandelen inhouden. Het komt dan ook zelden voor dat een bepaald aandeel zich langdurig aan deze algehele zuigkracht naar beneden kan onttrekken. Uiteindelijk blijkt de renteontwikkeling verreweg de belangrijkste factor te zijn.

De FED

Gezien de verbondenheid van de wereldeconomie zet Amerika meestal de toon voor de renteontwikkeling. Iedere 6 weken komt het beleidscomité van de FED (Federal Reserve Bank), het Amerikaanse systeem van centrale banken, bijeen om te kijken of de korte rente verhoogd of verlaagd moet worden of gelijk kan blijven. Dat overleg volgen alle beleggers met argusogen. De korte rente is voor beleggers namelijk een heel belangrijke graadmeter. Want stijgt de rente, dan worden de rentelasten van een bedrijf hoger, en dat drukt de winst. Dit is een van de eerste gevolgen. Voorraad houden wordt ook duurder. Bedrijven gaan daarom hun voorraad verminderen en dus dalen de omzetten van toeleveranciers. Als de rente stijgt, wordt het duurder om geld te lenen voor het kopen van een huis en dat is weer slecht voor de bouwsector, de verhuizers, de woninginrichters, de projectontwikkelaars, de hypotheekbanken, enzovoort.

Een tweede gevolg is dat geld lenen om aandelen te kopen (of op margin te handelen) duurder wordt. De vraag naar aandelen neemt hierdoor af en dat remt de koersstijging . Ten derde wordt het interessanter om in obligaties te beleggen, als alternatief voor aandelen. De vraag naar aandelen daalt hierdoor en de koersdaling begint.

Inflatie

Ook de verwachting wat betreft de inflatie is van belang. Ziet de beurs de inflatie opveren, dan is het oppassen. Want hogere inflatie betekent ook altijd weer dat de centrale banken dit gaan proberen af te remmen door de rente hoger te zetten. Mensen die in obligaties beleggen willen dan ook een extra vergoeding voor het feit dat hun uitgekeerde rente op die obligaties wordt aangetast door de inflatie.

Een ander gerucht kan de koers van een aandeel ook weleens snel oppeppen. Dat is het geval als bedrijf x een aandeel heeft met een zeer hoge beurskoers, bijvoorbeeld 200 euro per stuk. Vaak kopen beleggers de aandelen aan in ronde aantallen, dus 50 of 100 stuks in een keer.

Als een aandeel zo duur is, moet men voor 50 stukken al 10.000 euro betalen. Dat is voor veel kleine beleggers veel geld. Ze beleggen hun kleine kapitaal liever gespreid over een paar aandelen. Als echter bedrijf x de aandelen splitst in 10 op 1 (dat wil zeggen dat je 10 nieuwe aandelen krijgt voor 1 oude van 200 euro), dan is de koers van zo’n nieuw aandeel dus 20 euro en dat ziet er op het oog goedkoop uit. Dan wordt zo’n aandeel dus ook aantrekkelijker voor de kleinere belegger en zal de vraag dus waarschijnlijk toenemen. Op het eerste gerucht van een komende splitsing kan de koers van het aandeel dan oplopen.

Valutakoersen

Maar ook valutaontwikkelingen kunnen een koers opjagen of juist naar beneden drijven. Stel dat een bedrijf grote belangen heeft in de VS en de koers van de dollar loopt op, dan is dat gunstig voor de winst in euro, aangenomen dat de gang van zaken in de VS niet sterk verandert. Er zijn al heel wat Nederlandse fondsen met grote omzetten in de VS. Zij zijn dus dollargevoelig. Als de dollar weer eens in waarde daalt, is dat nadelig voor hun winst, dus voor de aandelenkoers.

Politiek, weer, natuurrampen, Corona virus…..

Maar het hoeven niet altijd valuta-invloeden alleen te zijn. Het kan ook voorkomen dat een bedrijf veel levert aan of betrekt uit een land waar een natuurramp gebeurt, waar oorlog uitbreekt of politieke problemen de rust verstoort. Als bijvoorbeeld de winter in Brazilië erg koud is, kouder dan normaal, gaat meestal meteen de koffieprijs omhoog. 

Een andere factor die in de gaten moet worden gehouden is de politiek. Het maakt zelfs verschil voor beleggers of er een linkse of rechtse regering in een land is. De politieke ontwikkelingen kunnen ook een extreem karakter krijgen. Bij oorlogsdreigingen gaan beurzen ook vrijwel zonder uitzondering naar beneden. De beleggers worden onzeker en verkopen hun aandelen en obligaties om af te wachten hoe het allemaal afloopt. Dat was duidelijk te zien tijdens de Golfoorlog van 1990, toen velen dachten dat er een Derde Wereldoorlog aankwam. Toen dat bleek mee te vallen, schoten de koersen overal weer omhoog. In mindere mate kan een beurs ook onderuit gaan als er een politicus wordt vermoord, zoals het geval was na de aanslag op John F. Kennedy. Hier en daar vindt ook nog wel eens een groot schandaal plaats op een effectenbeurs en dan is het vertrouwen van beleggers aangetast.

Overigens is het koersdrukkend effect daarvan meestal van korte duur. Tegenwoordig kan ook een grote terroristische aanslag tijdelijk voor wat koersdruk zorgen al schijnen de beleggers er al een beetje aan gewend te zijn. Maar de aanslag van 11 september 2001 op de Twin Towers in New York gaf de beurzen wel een enorme dreun. Een regel is dat beleggers niet houden van onzekere tijden, want in onzekere tijden gaat de rente omhoog. Hetzelfde hebben we gezien in maart met de opkomst van het Corona virus, de hele beurs ging enorm hard naar beneden. Maar niet lang daarna weer omhoog. Blijkt maar weer hoe onvoorspelbaar het beleggen op de beurs is.

Shorters

Het gebeurt ook dat beleggers aandelen verkopen die ze niet hebben: de aandelen worden geleend bij een derde partij die hiervoor in ruil een rente krijgt. De shorters verwachten dat er slecht nieuws komt op korte termijn en hopen dat koers van dat aandeel zal dalen. Later kopen ze het aandeel weer terug aan een flink lagere koers en geven ze de aandelen terug aan de partij waar ze van geleend hebben.

Een voorbeeld: een belegger hoort op de maandagmorgen toevallig dat bedrijf x veel slechter draait dan iedereen denkt. De cijfers komen op donderdag en zullen rampzalig zijn. Hij verkoopt meteen in de wind 1000 aandelen van bedrijf x tegen de beurskoers van 30 euro en ontvangt dus 30.000 euro. Donderdag komen de rampcijfers en de koers zakt naar 20 euro. Hij koopt nu de aandelen alsnog tegen 20 euro per stuk, dus in totaal 20.000 euro. Zijn winst is 10.000 euro.

Short squeeze

Maar het kan zijn dat veel beleggers deze truc hebben uitgehaald en dat er cijfers van bedrijf x komen op donderdag en ze vallen bijvoorbeeld reuze mee. De koers gaat zelf iets omhoog. Nu wordt het zaak voor al deze beleggers om heel snel stukken te kopen, maar die plotselinge vraag stuwt de koers enorm op gedurende korte tijd. Dat is een zogenaamde short squeeze.

Hoewel de cijfers van x eigenlijk niet zo geweldig waren, knalt de koers toch even omhoog, tot verbazing van veel beleggers. Maar de oorzaak was de befaamde technische positie, beginnende beleggers kennen die technische positie natuurlijk niet, beurshandelaren wel.