Obligaties, hoe werkt dat?
Als bedrijven en de overheid ze geld lenen van beleggers, dan worden deze grote leningen obligaties genoemd. Er zijn staatsobligaties en bedrijfsobligaties, waarbij de belegger als beloning rente krijgt uitgekeerd. De obligaties worden verhandeld op de effectenbeurs. Wie een obligatie koopt, koopt in feite een schuldbewijs.
Jaarlijks wordt voor tientallen miljarden geleend door overheid en bedrijven. De obligaties hebben bijna altijd een minimale grootte van 1000 euro. De rente die een obligatiehouder ontvangt, staat vast. Dat staat dus op de obligatie, waar ook de looptijd is vastgelegd. Wie dus een tienjarige staatslening 2,5% koopt, weet dat hij per obligatie van 1000 euro elk jaar van het komend decennium 25 euro krijgt. Aan het eind van die 10 jaar krijgt de obligatiehouder het bedrag van 1000 euro weer uitgekeerd.
Beleggen in obligaties is dus redelijk zeker. De aandeelhouder is afhankelijk van de winst van het betrokken bedrijf, de obligatiehouder krijgt gewoon elk jaar de rente en aan het eind van de afgesproken periode de lening terug. Natuurlijk zijn er uitzonderingen op deze regel. Als een bedrijf failliet gaat, zitten de obligatiehouders met de schade. De kans dat dit gebeurt bij een bedrijf is hoger dan bij de Nederlandse staat.
Veel obligaties hebben in de voorwaarden vastgelegd dat de lening ‘vervroegd’ mag worden afgelost. Dat kan voor de overheid of het bedrijf dat de lening uitschreef zeer aantrekkelijk zijn. Stel dat een bedrijf een obligatie uitschreef met een rente van 3% voor een periode van 10 jaar. Na 5 jaar echter is de rente gezakt naar 1%. Het bedrijf zal dan de lening vervroegd aflossen en een nieuwe lening uitschrijven tegen de dan gangbare rente van 1%. Het verschil tussen 3% en 1% is voor de onderneming pure winst.
Looptijd
Bij het uitschrijven van de lening is al bekend wat de looptijd is. De obligatiehouder ontvangt dan gedurende die periode jaarlijks de rente op zijn rekening gestort.
Sommige obligatieleningen hebben een methode waarbij de lening in stukjes wordt afgelost. Bijvoorbeeld in de laatste 5 jaar van de looptijd wordt elk jaar 20% van de lening afgelost. Dat gebeurt door middel van loting. Dat kan omdat elke obligatie genummerd is. De bank houdt voor zijn beleggers scherp in de gaten of de obligatie is uitgeloot. Zo ja, dan krijgt de belegger het geld automatisch op zijn rekening gestort.
Voordelen Obligaties t.o.v. aandelen
- Het beleggen in obligaties heeft over het algemeen minder risico’s dan wanneer je belegt in aandelen
- Het rendement dat behaald kan worden met obligaties ligt doorgaans hoger dan de rente die je ontvangt op een spaarrekening.
Nadelen Obligaties t.o.v. aandelen
- Een risico van obligaties is dat de uitgever failliet kan gaan waardoor je wellicht jouw inleg niet (geheel) terug krijgt
- Tijdens de looptijd van een obligatie loop je koersrisico, het kan immers zo zijn dat wanneer je het ingelegde geld nodig hebt de koers onder de aankoopwaarde staat.
Bij het beleggen in obligaties heb je te maken met verschillende risico’s. Kan je wel verkopen wanneer je wil en gaat de rente stijgen?) En wat als de waarde van de munt daalt?
Het debiteurenrisico is bij bedrijfsobligaties groter dan bij staatsobligaties. Het risico dat het niet zeker is of de uitgever van de obligatie wel aan zijn verplichtingen kan voldoen is groter bij bedrijfsobligaties als bij staatsobligaties. Als de onderneming failliet gaat dan kun je je volledige inzet verliezen.
Het risico dat je loopt is lager dan wanneer je aandelen koopt van hetzelfde bedrijf. Dit komt omdat je als houder van een obligatie bij een faillissement eerder je geld terug krijgt dan je als aandeelhouder hebt.
De prijs van een obligatie kan verschillen, echter in veel gevallen zal de nominale waarde € 1.000,- zijn. Op het moment dat de obligatie wordt uitgegeven en hij verhandelbaar is op de beurs wordt de koers weergegeven in een percentage van de nominale waarde. 100 staat dan voor het oorspronkelijke bedrag, op het moment dat de koers bijvoorbeeld 110% is dan kan je de obligatie kopen voor € 1.100,-.
Belangrijk om te weten is dat de rente wordt vergoedt over de nominale waarde. Koop je een obligatie op een koers van 110 (€ 1.100,-) dan krijg je dus maar een rentevergoeding over € 1.000,-. Daarnaast wordt aan het einde van de looptijd de nominale waarde aan jou terugbetaald. Naast de rente is dus ook de koers van belang.
In de krant staan dagelijks lange lijsten met obligaties. De notering geeft aan om wat voor lening het gaat en wat de koers is. Bijvoorbeeld 2%nl20-25; een obligatie dus van de Nederlandse staat met een rente van 2% die loopt van 2020 tot en met 2025. Als achter de notering ‘101’ staat, dan betekent dit een koers van 101%. Wil je dus deze obligatie tegen deze koers kopen, dan moet je 101% betalen. Dat komt dus neer op 1010 euro voor een obligatie van 1000 euro.
Verschillende obligaties
Naast de gebruikelijke obligaties zijn er enkele speciale vormen waarvan er al één jarenlang erg populair is; de converteerbare obligatie (convertible genoemd). Dit zijn obligaties van bedrijven die een lage rente hebben. In ruil voor die lage rente is vastgelegd dat de obligatiehouder gedurende de looptijd de obligaties mag omwisselen in aandelen van het concern tegen een van tevoren vastgestelde koers. Het ligt voor de hand dat dit zeer aantrekkelijk is als de koers flink stijgt. Dan kan de houder van deze obligatie een koerswinst incasseren. Als de koers van het aandeel daalt beneden de vastgelegde omwisselkoers, ontvangt de obligatiehouder altijd nog de rente. Die rente is dan wel laag, maar het verlies wordt dan beperkt.
Een nulcouponobligatie is een obligatie waarbij de couponrente 0% is. Je ontvangt geen rente voor het geleende geld. Op de afloopdatum van de obligatie krijg je gewoon meer geld terug dan je oorspronkelijke investering. Stel dat je €5000 beschikbaar hebt om te investeren in een nulcouponobligatie. Deze obligatie zal na een looptijd van 2 jaar een waarde hebben van €5000. Bij de aankoop van deze obligatie hoef je slechts een bedrag van €4535 voor deze obligatie te betalen. Na 2 jaar krijg je €5000 terug en heb je je jaarlijkse rente (5%) in een keer ontvangen. Het nadeel van zo’n nulcouponobligatie is dat je er geen periodiek inkomen uit haalt omdat je geen rente ontvangt. Het voordeel is dat de geduldige belegger een obligatie heeft waarvan hij aan het einde van de looptijd de vruchten kan plukken. Bij het dalen van de rente kan verkoop van je nulcouponobligatie een mooi rendement opleveren. Dit komt omdat door een daling van de rente de koers van de nulcouponobligatie sterk stijgt. Daar tegenover staat dat als je de obligatie wilt verkopen voor het einde van de looptijd de koers van de obligatie niet gunstig is wanneer de rente aantrekt.
De kredietwaardigheid van de uitgever van de obligatie bepaalt mede hoe hoog de rente is. Een financieel kerngezond bedrijf zal in de regel een lagere rente aanbieden dan een bedrijf waar het wat minder mee gaat. Om de kredietwaardigheid van een bedrijf of overheid inzichtelijk te maken geven verschillende ratingbureaus een bepaalde rating aan het bedrijf of de overheid. De bekendste ratingbureaus zijn Moody’s en Standard & Poor’s. Zij geven aan of obligaties van goede kwaliteit zijn of dat het gaat over zogenaamde ‘junkbonds’ (rommel). De rente op junkbonds ligt uiteraard vele malen hoger, maar het risico dat de hoofdsom niet (volledig) wordt terugbetaald is groter dan bij AAA obligaties.
Investeren in investment-grade bedrijfsobligaties is een veilige investering. Deze obligaties worden uitgegeven door de meest stabiele bedrijven en overheden met de beste kwaliteit. Omdat het risico op deze obligaties lager ligt, ontvang je ook minder rendement.
Om obligaties te kunnen kopen moet je in het bezit zijn van een effectenrekening bij een bank of broker. Let ook hier weer op de transactiekosten van de verschillende aanbieders.
Stijgen en dalen van obligaties
Algemeen kunnen we stellen dat de rente de belangrijkste factor is in de koersbewegingen van obligaties.
- Daalt de rente, dan stijgt de prijs van een obligatie;
- Stijgt de rente, dan daalt de prijs van een obligatie.
Maar het kan gebeuren dat de rente stijgt. Dat lijkt leuk, maar voor degene die een obligatie heeft is dat minder prettig omdat er nu ‘betere’ obligaties zijn met een hogere coupon. De bestaande obligatie wordt dan ook minder waard, de koers daalt. Als je een obligatie had gekocht die 2% rente betaalt, maar de rente gaat snel naar de 3%, dan wordt het lucratiever om in nieuwe staatsleningen te beleggen tegen 3% dan in obligaties die maar 2% geven.
Op het einde van de rit krijgt de obligatiehouder zijn inleg van 1.000 euro weer terugbetaald. Als de marktrente gestegen is van 2% naar 3%, dan zal de koers van de obligatie onder de 1.000 euro dalen, zodat een nieuwe eigenaar van deze obligatie ook ongeveer op 3% rendement kan uitkomen.
Het omgekeerde geldt ook. Als de rente daalt en je bent nog in het bezit van een obligatie die 2% rente geeft, zie je de waarde van die obligatie stijgen. Als de recente obligaties maar 1% rente geven, heb je immers een obligatie in bezit die 2% oplevert, die dus meer waard is. Kortom: obligaties worden snel meer waard als de rente daalt en minder waard als de rente stijgt.
Een obligatie moet op het einde van de looptijd volledig terug betaald worden aan de belegger. Het spreekt dus voor zich dat de kredietwaardigheid van de emittent belangrijk is. Als bij een bedrijfsobligatie blijkt dat het uitgevende bedrijf slecht presteert, dan zullen de koersen van deze welbepaalde obligaties dalen. Het risico op wanbetaling wordt zo ingeprijsd.
In het algemeen kan je zeggen dat rente de prijs is voor het geld. Als de vraag naar geld groot is, dan stijgt de rente. Dat is dus het geval als een economie gedurende enige tijd een sterke groei laat zien. Dan willen bedrijven veel geld voor investeringen. Een stevige economische groei stuwt meestal na enige tijd de inflatie ook op en dan willen obligatiebeleggers een risicopremie voor deze geldontwaarding, ze gaan dus een hogere rente eisen. Aan de andere kant is ook het aanbod van geld van belang. Dat aanbod is weer grotendeels afhankelijk van het spaargedrag van de particulieren en de geldschepping door het bankwezen. In het algemeen kan je wel zeggen dat onzekerheid de rente in een land opstuwt omdat het aanbod van geld zal afnemen. Beleggers zijn namelijk geneigd om minder risico te nemen. Maar het gebeurt ook dat, na een crash op de beurs, de overheid de rente kunstmatig drukt door middel van een plotselinge forse geldschepping door de centrale bank. De dan snel dalende rente remt de koersval van de aandelen.
Daarnaast speelt het buitenland een grote rol en ook de ontwikkeling van de waarde van de valuta van een land. De Europese korte rente wordt sinds 1 januari 1999 bepaald door de Europese Centrale Bank en het economisch beleid van de eurolanden. Maar de rente in het buitenland, speelt ook een rol.
Is dit de tijd om obligaties te kopen?
Dat is lastig om te beantwoorden, past het bij je strategie om je geld te laten groeien of niet? Kijk je naar je risico en rendement dan zit een obligatie tussen het niveau van sparen en beleggen in aandelen in. Soms kun je bewust een aantal obligaties kopen om je risico in je portefeuille te spreiden. Uiteraard moet dit weer in je tradeplan naar voren komen.